Algemene en veiligheidsinformatie - gelieve zorgvuldig te lezen
Gelieve alle instructies zorgvuldig in acht te nemen.
Indien de installatie wordt uitgevoerd door een dealer, moet dit document aan de eigenaar van het voertuig overhandigd worden. De eigenaar van het voertuig moet dit document gedurende de levensduur van het product bewaren. In het geval het voertuig, waarop het product is geïnstalleerd, van eigenaar veranderd, moet ook dit document worden overhandigd aan de nieuwe gebruiker.
Dit product van BREMBO is ontworpen en geproduceerd om te voldoen aan alle toepasselijke veiligheidsnormen. Dit product niet bedoeld om gebruikt te worden op een andere manier dan het specifieke gebruik waarvoor het is ontworpen en geproduceerd. Gebruik voor enig ander doel, of eventuele wijzigingen van of geknoei met het product kan van invloed zijn op de prestaties ervan en kunnen het product onveilig maken. Dergelijke wijzigingen, geknoei of een oneigenlijk gebruik maken de beperkte garantie ongeldig en kunnen de persoon die het product op deze manier gebruikt aansprakelijk maken voor lichamelijk letsel aan anderen of materiële schade.
In deze instructies betekent “GEVAAR!” dat niet-nageleefde procedures met een hoge mate van waarschijnlijkheid ernstig of zelfs dodelijk letsel zullen veroorzaken.
“WAARSCHUWING!” betekent dat niet-nageleefde procedures kunnen resulteren in letsel.
”OPGELET!” betekent dat niet-nageleefde procedures kunnen resulteren in beschadiging van het voertuig of andere ongewenste symptomen.
Algemene waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen - gelieve zorgvuldig te lezen
GEVAAR! Een goede installatie en het correcte gebruik van dit product is van essentieel belang voor de veilige werking van het voertuig waarop het wordt geïnstalleerd. Dit product mag alleen geïnstalleerd worden door een vakkundige, gekwalificeerde professional die is opgeleid in en/of ervaring heeft met de installatie en het gebruik van dit product, die beschikt over kennis van en ervaring met de reparatie van voertuigen en over de noodzakelijke instrumenten. Als algemene regel moeten de instructies van de oorspronkelijke literatuur van de fabrikant van het voertuig strikt worden nageleefd. Gebruik geen slagschroevendraaier, neem de aanhaalmomenten in acht, vervang altijd zelfborgende schroeven/moeren/veiligheidselementen.
Een verkeerde of onjuiste installatie, ongeacht of deze wordt veroorzaakt door een onnauwkeurige en onvolledige naleving van deze instructies of door andere omstandigheden, maakt de beperkte garantie ongeldig en kan de installateur aansprakelijk maken voor eventueel persoonlijk letsel of materiële schade. BREMBO is niet aansprakelijk voor eventuele schade of letsel veroorzaakt aan of door een persoon die een voertuig gebruikt waarop een reserveonderdeel onjuist is geïnstalleerd.
GEVAAR! De remblokken moeten vervangen worden voor elke remklauw op de as.
GEVAAR! Eventuele door dit product vervangen onderdelen moeten correct verwijderd worden en mogen niet opnieuw gebruikt worden of opnieuw geïnstalleerd worden op een ander voertuig. Dit zou kunnen leiden tot materiële schade en persoonlijk of dodelijk letsel.
GEVAAR! Zorg ervoor dat het niveau van de remvloeistof in het reservoir altijd tussen de markeringen minimaal en maximaal op het reservoir staat. Een onjuist remvloeistofniveau kan leiden tot een onjuiste werking van de remmen en daardoor tot persoonlijk of dodelijk letsel en materiële schade. Een onjuist niveau van remvloeistof kan ook resulteren in lekken van remvloeistof en een verminderde efficiëntie van het remsysteem.
GEVAAR! Volg altijd de aanbevelingen van de fabrikant van de remvloeistof omtrent de correcte hantering en het gebruik van remvloeistof. Een onjuiste hantering van remvloeistof kan resulteren in ernstig letsel of schade.
GEVAAR! Controleer voorafgaand aan de installatie van dit product of het product en de eventueel gebruikte andere onderdelen geschikt zijn voor het merk en model van het voertuig
GEVAAR! Zorg na de installatie altijd voor de correcte aansluiting van eventuele elektrische contacten. Voordat het voertuig wordt gebruikt, moet gecontroleerd worden of de remlichten van het voertuig gaan branden wanneer de remmen worden gebruikt. Als de remlichten van het voertuig niet gaan branden, mag het voertuig niet gebruikt worden
GEVAAR! Zorg ervoor dat het frictiemateriaal van de remblokken, remschijven, remklauwen of remleidingen niet in contact komt met vet, olie of andere smeermiddelen op basis van minerale olie of ontvettingsmiddelen, aangezien dit de goede werking van het remsysteem kan aantasten en lichamelijk letsel of materiële schade kan veroorzaken. Vervang deze onderdelen indien ze verontreinigd raken.
WAARSCHUWING! Tijdens de installatie van dit product en de installatie of vervanging van aanverwante items zoals de remvloeistof, remblokken, remschoenen en dergelijke, kan de installateur gebruik maken van of blootgesteld worden aan vloeistoffen en andere materialen die als gevaarlijk worden beschouwd door de toepasselijke wet- en regelgeving of die anderszins onderhevig zijn aan wetten en verordeningen die het gebruik en de verwijdering ervan bepalen. Al dit materiaal moet worden behandeld, gerecycled en/of verwijderd in overeenstemming met alle toepasselijke wet- en regelgevingen. Als dit niet gebeurt, kan dit leiden tot lichamelijk letsel, materiële schade en civielrechtelijke en strafrechtelijke sancties.
WAARSCHUWING! Hanteer dit product voorzichtig tijdens het installatieproces. Vermijd harde stoten of enige andere ruwe behandeling van het product en de onderdelen en componenten ervan, aangezien schade aan dit product kan leiden tot storingen. Eventuele beschadigde onderdelen of componenten moeten vervangen worden.
WAARSCHUWING! Om persoonlijk letsel of materiële schade te vermijden tijdens de installatie van dit product:
WAARSCHUWING! Vervangen onderdelen moeten worden verwijderd in overeenstemming met de toepasselijke wetten en verordeningen.
WAARSCHUWING! Deze montage-instructies zijn een algemene richtlijn die voor de verschillende remsystemen zou kunnen variëren. Gelieve ook de instructies van de fabrikant van het voertuig en/of van de remklauw in acht te nemen.
WAARSCHUWING! Als er tijdens de installatie schade of andere defecten van onderdelen van het remsysteem worden vastgesteld, moeten de getroffen onderdelen vervangen worden voordat het voertuig weer wordt gebruikt.
GEVAAR! Breng, voordat er aan het remsysteem wordt gewerkt, een waarschuwingsbord aan op het stuur/stuurwiel, om aan te geven dat het voertuig wordt gerepareerd. Blokkeer de wielen waarop niet wordt gewerkt, krik het voertuig op en zorg ervoor dat het stabiel staat.
OPGELET! Gebruik tijdens de demontage geen mechanische kracht.
OPGELET! De afbeeldingen worden bij wijze van illustratie verstrekt.
Waarschuwingen en instructies voor demontage
OPGELET! Maak een proefrit met het voertuig om de symptomen te bevestigen. Controleer de verbonden/omringende componenten grondig. Dit biedt de mogelijkheid om storingen vast te stellen die niet remgerelateerd zijn. Verbonden/omringende componenten die niet in goede staat verkeren, kunnen problemen met NVH veroorzaken. Een visuele controle kan een aanduiding geven van een extern probleem
OPGELET! Voltooi de installatie aan één zijde van de as alvorens de installatie aan de andere zijde van de as te beginnen. Deze stappen voor vervanging en installatie moeten identiek zijn voor beide remmen op dezelfde as. Installeer één rem per keer. Om de correcte installatie te controleren, kunt u de nog niet verwijderde rem aan de andere zijde van de as tijdens de terugplaatsing gebruiken als visuele referentie voor de correcte plaatsing van de afzonderlijke delen.
WAARSCHUWING! Tijdens alle beschreven handelingen mag de vloeistofinlaatleiding van de remklauw NIET worden losgekoppeld.
OPGELET! Trap nooit het rempedaal in en trek de parkeerrem niet aan tijdens de werkzaamheden aan het remsysteem, omdat dit het systeem zou kunnen beschadigen.
GEVAAR! Haak de remklauw met geschikte middelen aan het chassis van het voertuig, om beschadiging van de slang te voorkomen.
GEVAAR! Vermijd om de slang vast te klemmen, te buigen, te knikken of te rekken, of om de inlaatleiding van de remvloeistof op andere wijze te verdraaien.
WAARSCHUWING! Remblokken moeten altijd voor de gehele as van het voertuig worden vervangen.
OPGELET! Noteer de positie van alle gedemonteerde of gedeeltelijk gedemonteerde onderdelen om een correcte terugplaatsing te garanderen.
Reinig alle te installeren of terug te plaatsen onderdelen (nieuwe of eerder gedemonteerde onderdelen) en de raakvlakken tussen de verschillende componenten zorgvuldig met gebruik van geschikte producten die geen resten achterlaten en die de structuur niet zullen aantasten of beschadigen. (bijv. een vochtige doek).
GEVAAR! Controleer dat te installeren of opnieuw te installeren componenten in perfecte staat verkeren; beschadigde componenten moeten door nieuwe exemplaren worden vervangen.
WAARSCHUWING! Controleer de remklauw, alle andere bewegende onderdelen en de schuif-/geleide-elementen om u ervan te verzekeren dat ze niet versleten zijn en dat ze goed functioneren.
WAARSCHUWING! Controleer ook alle elementen van de stuurinrichting en de wielophanging, evenals de wiellagers, op speling en slijtage.
WAARSCHUWING! Open de dop van het remvloeistofreservoir en controleer het vloeistofpeil. De beschreven intrekking van de zuigers veroorzaakt een toename van het remvloeistofpeil in het betreffende reservoir. Zorg ervoor dat het peil van de remvloeistof niet zodanig is dat er lekken worden veroorzaakt: hierdoor zouden de gelakte delen van het voertuig beschadigd worden.
Per ongeluk gemorste of gelekte vloeistof moet onmiddellijk met papier gedept worden en vervolgens gereinigd worden met water.
WAARSCHUWING! Demonteer geen accessoires die vast op de zuiger zijn bevestigd
De remblokken vervangen zonder de remklauw van de auto te demonteren
WAARSCHUWING! Demonteer geen platen of doppen die vast met de remzuiger zijn verbonden.
GEVAAR! Als er sporen zijn van vervuiling met vloeistof of andere schade aan de remklauw, vervang deze dan door een nieuw exemplaar.
De remblokken vervangen bij gedeeltelijk gedemonteerde remklauw
Vaste remklauw met “gesloten lichaam” type [C] (verwijdering van bovenste remblokken), [D] en [E] (verwijdering van zijdelingse remblokken).
1. Koppel, indien aanwezig, de stekker van de slijtage-indicator los.
2. Afhankelijk van de configuratie van de remklauw moeten de bevestigingsschroeven/geleiders, enz. gedemonteerd of losgedraaid worden.
GEVAAR! Vermijd om de slang vast te klemmen, te buigen, te knikken of te rekken, of om de inlaatleiding van de remvloeistof op andere wijze te verdraaien
WAARSCHUWING! Gebruik geschikt gereedschap voor de verwijdering van de remblokken.
3. Demonteer de veiligheidsvoorzieningen zoals clips, borgpennen, veren of schroeven die gebruikt worden om de remblokken te bevestigen.
Voor vaste remklauwen type C, D en E - Verwijder de remblokken uit het remklauwlichaam. Vervang deze accessoires bij elke vervanging van het remblok, om problemen inzake NVH te voorkomen.
Trek de zuigers volledig in. Bij remklauwen met 2 of 4 zuigers moeten alle zuigers tegelijkertijd worden ingetrokken, met gebruik van correcte instrumenten.
Voor remmen die een mechanische parkeerrem combineren met een functie voor afstelling, moeten de zuigers worden teruggebracht naar hun oorspronkelijke positie door, afhankelijk van het type, ze me de hand te draaien of door middel van stelschroeven.
2. Reinig voorafgaand aan de installatie het steunvlak van het remblok met geschikte materialen en producten (bijv. een vochtige doek)
3. Reinig de beugel, het remklauwlichaam en de geleiders met een reinigingsmiddel gebaseerd op niet-minerale olie
4. Vervang eventuele gebarsten of beschadigde stofkappen.
WAARSCHUWING! Vervang gecorrodeerde bouten van de geleiders.
GEVAAR! Voor zwevende remklauwen - bevochtig, indien nodig, de glijgeleiders van het remklauwlichaam met het bijgeleverde vet en volg de aanwijzingen van de fabrikant van het voertuig of van de remklauw.
GEVAAR! Zorg ervoor dat de frictieoppervlakken niet besmeurd worden met het vet; als dat wel gebeurt, moeten de eventuele bevuilde onderdelen vervangen worden door nieuwe producten.
WAARSCHUWING! Gebruik geen producten die de rubberen delen kunnen beschadigen, zoals nitroverdunner, benzine, enz.
WAARSCHUWING! Reinig de onderdelen van het remsysteem niet met perslucht, harde borstels en dergelijke.
WAARSCHUWING! Reinig de onderdelen van het remsysteem niet met producten die resten achterlaten.
WAARSCHUWING! Vermijd om het vet te verwijderen vanaf geleiders en veren die voor hun correcte werking een specifieke smering behoeven.
2. Plaats, indien niet vast op de remblokken gemonteerd, de veer terug.
OPGELET! De veer is correct geplaatst als het mogelijk is om de pen of pennen in te brengen en wanneer de eventueel aanwezige pijlen in de voorwaartse draairichting van de remschijf wijzen.
3. Plaats de pen of pennen terug om de veer op zijn plaats te houden, tegen de tegenovergestelde zijde van het remklauwlichaam. Een pen is correct strak geplaatst als hij niet verder vooruit geduwd kan worden.
Voor remklauwen met een ingeschroefde pen, moet de pen worden aangescherpt naar het aanhaalmoment voorgeschreven door de fabrikant van het voertuigen en/of van de remklauw.
Plaats, indien aanwezig, de veiligheidsvoorzieningen terug: borgpennen, veren of schroeven.
GEVAAR! Zorg voor een correcte montage van de remblokken.
4.Plaats, indien gepland, de eventuele stofkap terug door een lichte druk uit te oefenen.
5. Indien aanwezig, moet de kabel van de slijtage-indicator weer worden aangesloten.
6. Plaats de remklauw terug en scherp de bevestigingsschroeven aan naar het aanhaalmoment voorgeschreven door de fabrikant van het voertuig.
GEVAAR! Vermijd om de slang vast te klemmen, te buigen, te knikken of te rekken, of om de inlaatleiding van de remvloeistof op andere wijze te verdraaien.
7. In geval van een remklauw met een radiale montage (schroefas loodrecht op de wielas), moet de remklauw worden teruggeplaatst en moeten de schroeven met de hand, zonder gereedschap, worden vastgedraaid. Bedien de rem enkele keren en scherp de schroeven dan aan naar het aanhaalmoment voorgeschreven door de fabrikant van het voertuig.
OPGELET! Voor remklauwen met parkeerrem of met een systeem voor het automatische herstel van de speling: bedien enkele keren om de gebruikelijke speling te herstellen (retour). Volg de aanwijzingen van de fabrikant van het voertuig of van de remklauw.
8. Volg dezelfde procedure voor de andere remklauw van dezelfde as, indien aanwezig.
9. Plaats, indien gedemonteerd, het wiel terug volgens de aanwijzingen van de fabrikant van het voertuig.
Operationele controles
1. Controleer het niveau in het remvloeistofreservoir en vul, indien nodig en volgens de instructies van de fabrikant van het voertuig, bij met nieuwe vloeistof tot aan de markering "Max" op het reservoir.
2. Reinig de dop, het membraan en het diafragma van het reservoir, indien aanwezig, zorgvuldig.
3. Monteer het membraan en diafragma en sluit de dop volgens de aanwijzingen van de fabrikant van het voertuig.
4. Eventueel uit het reservoir gemorste remvloeistof moet grondig gereinigd worden met een vochtige doek. Vermijd rechtstreeks contact met de remvloeistof aangezien dit irritaties van de huid en ogen kan veroorzaken. In geval van contact, grondig reinigen in overeenstemming met de instructies van de fabrikant van het voertuig of van de remvloeistof.
5. Om een volledige remefficiëntie te bereiken, moet de remhendel/het rempedaal bediend worden om de correcte positionering van de remblokken mogelijk te maken. Herhaal deze handeling tot de slag van de hendel/het pedaal op ongeveer 1/3 van de totale slag gestabiliseerd is. Wanneer er een constante kracht wordt toegepast, zou de slag van de hendel/het pedaal niet mogen wijzigen, ook niet na een lange periode.
GEVAAR! Als de druk of de stabiliteit van de druk niet worden verkregen, moet het complete remsysteem opnieuw gecontroleerd worden. Onder deze omstandigheden mag de rem niet gebruikt worden.
6. Verricht de remtests bij lage snelheid.
Testen en inrijden
GEVAAR! Vergeet tijdens het aanvankelijke gebruik van de nieuwe remblokken niet dat de remprestaties beperkt zullen zijn en dat het derhalve noodzakelijk is om:
Maak een proefrit met het voertuig en let op om het rempedaal niet abrupt in te trappen of langer dan 3 seconden ingetrapt te houden; controleer dat er geen sprake is van geluiden of trillingen afkomstig van de remmen.
GEVAAR! Neem voor het inrijden altijd de aanwijzingen van de fabrikant van het voertuig in acht. Als aanwijzingen van de fabrikant van het voertuig ontbreken, wordt aanbevolen om voor ten minste 200 kilometer/125 mijl met het voertuig te rijden bij een voorzichtig en matig gebruik van de remmen, om plotseling remmen gedurende meer dan 3 seconden te vermijden en zonder het ABS-systeem van het voertuig te activeren. Voer een functionele test uit op een rollenbank om te controleren of het systeem voldoet aan alle wettelijke voorschriften
WAARSCHUWING! Als de nieuwe remmen niet naar behoren worden ingereden, zou het remsysteem mogelijk niet goed kunnen functioneren.
Onderhoud
GEVAAR! Remblokken zijn onderhevig aan slijtage en moeten derhalve met regelmatige intervallen gecontroleerd worden.
Als de dikte van het op een remblok resterend frictiemateriaal minder is dan 2 mm of als de slijtage-indicator oplicht, moeten alle remblokken op die as vervangen worden.
Opgebruikte remblokken moeten verwijderd worden in overeenstemming met de wettelijke bepalingen van de nationale en/of plaatselijke regelgeving.